© Mark Kohn
Jozua Douglas

Verhalenmachine

Wil je een verhaal schrijven, maar heb je even geen inspiratie? Probeer de verhalenmachine. Meer dan 1 miljoen mogelijkheden. Nu in het thema van De Kinderboekenweek 2023. Veel succes!

Twee muisklikken. Meer heb je niet nodig om een verhaal te verzinnen. Met de eerste knop bepaalt de verhalenmachine het onderwerp van het verhaal. Met de tweede knop tover je een held tevoorschijn.

Bevalt het niet? Dan mag je gerust nog een keer klikken.

  • Een vergeetachtige
  • Een slimme
  • Een stotterende
  • Een onhandige
  • Een zenuwachtige
  • Een stinkende
  • Een jaloerse
  • Een dikke
  • Een kale
  • Een norse
  • Een gekke
  • Een sluwe
  • Een sombere
  • Een geniepige
  • Een vrolijke
  • Een chagrijnige
  • Een driftige
  • Een luie
  • Een slordige
  • Een trage
  • Een arrogante
  • Een ongeduldige
  • generaal
  • doedelzakspeelster
  • doedelzakspeler
  • begrafenisondernemer
  • goochelaar
  • actrice
  • acteur
  • schooljuf
  • tuinman
  • uitvinder
  • schoolmeester
  • kinderboekenschrijfster
  • kinderboekenschrijver
  • vuilnisman
  • vuilnisvrouw
  • acrobate
  • acrobaat
  • politieagente
  • politieagent
  • waarzegster
  • waarzegger
  • pianostemmer
  • postbode
  • boswachter
  • professor
  • dominee
  • dokter
  • dierenarts
  • soldaat
  • brandweerman
  • boer
  • butler
  • buschauffeuse
  • buschauffeur
  • kokin
  • chefkok
  • chirurg
  • drummer
  • danser
  • danseres
  • wielrenner
  • ober
  • duiker
  • fotograaf
  • badmeester
  • badjuf
  • hondenfokker
  • ijsjesverkoper
  • illustrator
  • imker
  • jager
  • kapper
  • kapitein
  • kunstschilder
  • kunstschilderes
  • kunstenaar
  • kapster
  • kapitein
  • tandarts
  • timmerman
  • boekhandelaar
  • boekverkoopster
  • illustratrice
  • boerin
  • chocolademaker
  • boomchirurg
  • huisarts
  • paardenslager
  • astronaut
  • poppendokter
  • ontdekkingsreiziger
  • filmster
  • popster
  • dirigent
  • brandweerman
  • hypnotiseur
  • voetballer
  • clown
  • slangenbezweerder
  • leeuwentemmer
  • berooft een bank.
  • ontvoert een meisje uit een huisjespark.
  • achtervolgt een jongen op de kermis.
  • steelt iets uit een mummiemuseum.
  • blijkt een kannibaal te zijn.
  • heeft een geheime afspraak op het kerkhof.
  • blijkt een inbreker.
  • ontvoert een rijke dame uit het zwembad.
  • blijkt een spion te zijn.
  • heeft een bom in een koffer.
  • steelt een tijdmachine.
  • kaapt een vliegtuig.
  • ontvoert een jongen in het openluchtmuseum.
  • smokkelt giftige spinnen.
  • steelt een vrachtwagen vol kanaries.
  • berooft een trein.
  • overvalt een pruikenwinkel.
  • ontvoert een jongen uit de dierentuin.
  • ontvoert een opa uit het bejaardentehuis.
  • steelt een zeldzame postzegel.
  • overvalt een dierenwinkel.
  • heeft een geheime afspraak op de kermis.
  • blijkt een vampier.
  • blijkt een weerwolf.
  • blijkt een alien.
  • steelt een duikboot.
  • heeft een geheime afspraak in de bibliotheek.
  • verdwijnt in een geheime gang.
  • gaat stiekem naar het kerkhof.
  • maakt een giftige taart.
  • sluipt ‘s nachts over de daken.
  • blijkt een inbreker.
  • heeft een geheime werkplaats.
  • berooft een trein.
  • jaagt op zeldzame papegaaien.
  • ontvoert de koningin.
  • bevrijdt moordenaars uit de gevangenis.
  • blijkt een killerclown.
  • blijkt een oplichter.
  • verdwijnt in het riool.
  • breekt in bij een school.
  • steelt een brandweerwagen.
  • kweekt een vleesetende goudvis.
  • kweekt een reusachtige vleesetende plant.
  • berooft een feestwinkel.
  • smokkelt neushoornhoorns.
  • loopt rond met een samoerai-zwaard.
  • fokt valse roofvogels.
  • heeft een geldmachine in de kelder.
  • heeft een valse aap.
De held is een kind
  • dat in een boomhut woont.
  • dat in een paleis woont.
  • boven een feestwinkel woont.
  • met een skatebaan thuis.
  • met twee vaders.
  • met twee moeders.
  • dat in een vuurtoren woont.
  • dat op een boerderij woont.
  • dat naast de dierentuin woont.
  • dat in een woonwagen woont.
  • dat in een tent woont.
  • dat bij een circus zit.
  • dat op een boot woont.
  • dat op een kostschool zit.
  • dat in de jungle woont.
  • dat in een onderwaterhuis woont.
  • dat bij de wolven woont.
  • dat in een piramide woont.
  • dat in een molen woont.
  • dat in een rijtjeshuis woont.
  • dat naast een pruikenwinkel woont.
  • dat in een iglo woont.
  • dat in een bestelbusje woont.
  • dat in een luchtballon woont.
  • dat in een duikboot woont.
  • met drie vaders.
  • met vier moeders.
  • dat bij zijn opa en oma woont.
  • dat in een flat woont.
  • dat op een eiland woont.
  • dat op een bergtop woont.
  • dat in een trein woont.
  • dat in een vliegtuig woont.
  • dat op een kasteel woont.
  • dat in een ondergrondse hut woont.
  • dat in het bos woont.
  • dat op het strand woont.
  • dat in het ziekenhuis woont.
  • dat in een pretpark woont.
  • in een dubbeldekkersbus woont.
  • dat in een kerk woont.
  • uit een tovenaarsgezin.
  • met een superheldenfamilie.
  • uit een uitvindersgezin.
  • met zeven zussen.
  • met zeven broers.
  • met de kermis mee reist.
  • met tien huisdieren.
  • uit een vloggersgezin.
  • met een karatefamilie.
  • met een skatersfamilie.
  • met een slang als huisdier.
  • met een tijdmachine in huis.
  • uit een hackersgezin.